Jac. Zwarts (1899-1943)

Bibliografie

Portretjes

De promotie

Wie was Dr. Jac. Zwarts ז׳׳ל ?

Dr. Jac. Zwarts (voor intimi Jaap) moet gezien worden als de belangrijkste “populairwetenschappelijke” schrijver over de geschiedenis van de Joden in Nederland van voor de tweede wereldoorlog.

Hij groeide op in een orthodox joods milieu zijn vader had een zakkenhandel aan de Van Wijckstraat in Utrecht. Na zijn middelbare school volgde hij een beroepsopleiding aan de Archiefschool in Den Haag en daarnaast verdiepte hij zich in de joodse wetenschappen. Vanuit die joodse kennis werkte hij als leraar/voorganger, o.a. in Utrecht en ook een tijdje in Delfzijl (1924)

Al op jeugdige leeftijd begon hij tijdens die studie onderzoek te doen naar de geschiedenis van zijn joodse “geloofsgenoten”. In eerste instantie verzamelen hij alles wat hij maar over Joden kon vinden in de locale archieven van Utrecht, de stad waar hij woonde. Dat leidde tot zijn eerste stukje in het NIW op 26-03-1915. Hij was nog geen 16 jaar oud. Later breidde hij het werkterrein uit, in eerste instantie tot de regio, met name Maarssen. Via onderzoek naar de Portugese Joden in die regio (al voor de joden zich in Utrecht stad konden vestigen) verzamelde hij veel kennis over hen en gingen zijn artikeltjes over tal van joodse persoonlijkheden en onderwerpen. Toen de historicus Jaap Meier, destijds bibliothecaris van Ets Haim in 1951 een bibliografie van zijn werk opstelde telde deze lijst 232 nummers. Zij omvatte naast vele grotendeels korte artikelen over de geschiedenis van de joden in Nederland in alle populaire joodse tijdschriften van die tijd ook enkele grotere kunsthistorische publicaties, lezingen, diverse kleinere uitgaven en zijn boek (zie de bibliografie).

Op grond van zijn publicaties werd hij toegelaten tot de universiteit (UU kunstgeschiedenis) en wist die studie af te ronden met een proefschrift (Amsterdam 1935; prof. J.Palache promotor). Eind dertiger jaren had naast zijn werk als scribent en als leraar/voorganger  ook een eigen antiquariaat (Antiquariaat Trajectina, Ambachtstraat 2).

Door de Duitse bezetter werd Zwarts in eerst instantie ingezet in werkkamp Vledder, op 5 oktober 1942 werd hij op transport gesteld naar Auschwitz. Hij overleed op 30 april 1943 in Zwangsarbeitslager für Juden Sakrau – זכרונו לברכה

Belang van zijn werk

Zijn werken geven een zeer gevarieerd beeld van de geschiedenis van de Joden in Nederland, niet zoals dat met grote wetenschappelijke distantie binnen de universiteiten werd bestudeerd, en daarmee vaak onleesbaar was voor het grote publiek, maar vanuit zijn subjectieve geïnteresseerde positie. Jaap Meier schrijft daarover: “een eenvoudige dilettant was Jac. Zwarts; dilettant in de oorspronkelijke zin van liefhebber. Een ijverig sprokkelaar in dienst van de Muze miskend en verguisd door menig hoovaardige, die het zelf veelal niet verder hebben gebracht dan tot onvruchtbare critiek”. Maar zijn werk was steeds gebaseerd op uitgebreid archiefonderzoek. Het bevat een grote hoeveelheid materiaal dat ook nu nog belangwekkend is voor “de geïnteresseerde leek”. En het is leesbaar, ook voor wie het nu leest.

Deze rapportage over de geschiedenis van de Joden in Nederland is weliswaar ooit gepubliceerd, maar was lang nauwelijks toegankelijk, want versnipperd over vele banden van tijdschriften in de archieven. Ons inziens verdient dit werk het nog steeds om gelezen te worden. Doordat een groot deel van zijn teksten inmiddels via Delpher beschikbaar is, hebben we hier de links naar zijn werk toegevoegd aan de bibliografie van Jaap Meijer.  

Wetenschappelijk?

Soms werd over zijn werk in geleerde kring iets lacherig gedaan. Naar onze mening is daar weinig reden voor. Er zijn wel enkele oorzaken aan te geven:

  • hij begon al zeer jong (een jochie nog) en grotendeels autodidact,
  • hij kwam uit de mediene, Utrecht is geen Amsterdam,
  • zijn werk werd ervaren als “maar journalistiek”, slechts “stukjes schrijven om den brode”,
  • later bracht hij het weliswaar tot gepromoveerd wetenschapper, maar een ‘kunsthistoricus is toch geen historicus’,
  • hij was niet bang om zonder veel “wetenschappelijke distantie” meningen te geven en discussies aan te gaan, soms “jumping to conclusions” waarbij inderdaad soms meer voorbehoud wenselijk geweest zou zijn.

Toch moet ook achteraf geconcludeerd worden dat zijn bronnen-onderzoek degelijk was. Jaap Meier heeft het over dilettant in de goede zin, maar wat hij “veel gelukkige vondsten” noemt, is zeker een onderschatting van het vele graafwerk waaruit die voortkwamen. En de referenties naar de vindplaatsen zijn nog steeds een “mer a boire”

Dat Zwarts door de insiders toch serieus genomen werd blijkt uit o.a.

  • toen aan prof. Fuks en dr. Jaap Meier door het Genootschap voor Joodse Wetenschap in 1950 de opdracht gegeven werd om een bibliografie te maken van “de Geschiedenis der Joden hier te lande” publiceerde Meier een bibliografie van de geschriften van Dr Jacob Zwarts,
  • In het boek van Jac. Zwarts “Hoofdstukken uit de Geschiedenis der Joden in Nederland” uit 1929 schreef Prof. Brugman een inleiding,
  • In het boek van Brugman en Frank over “De Geschiedenis van de Joden in Nederland” uit 1940 verzorgde Zwarts het hoofdstuk over de joodse gemeenten buiten Amsterdam.

Bovendien is onze opvatting over geschiedenis in de loop van de tijd veranderd. De geëngageerde wijze van schrijven van Zwarts, waarmee hij in staat was om wat hij vond in de archieven tot leven te brengen voor een breed publiek, kan niet zonder meer vanuit een ivoren toren worden afgedaan als minder wetenschappelijk.  Zijn standpunten waren duidelijk en geëngageerd. In zekere zin was zijn manier van geschiedenis bedrijven gewoon moderner dan die van sommige van zijn dorre eveneens zeergeleerde tijdgenoten.