Portretgalerij

Middeleeuwers

Middeleeuwse Joden in een schilderij van Aelbert Ouwater (in een schilderij over de opstanding van Lazarus).. De schilder zou ze gezien kunnen hebben in Utrecht , maar hij kan ook standaardvoorstellingen gevolgd hebben.

(detail schilderij Gemäldegalerie Berlin)

Uriël (Gabriël) da Costa (Acosta)((1583/4 – 1640)

Filosoof, geboren in Porto en katholiek opgeleid, keerde terug tot het jodendom van zijn voorouders en emigreerde naar Amsterdam. Daar kwam hij met zijn onafhankelijke inzichten in conflict met het bestuur van de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam. Werd in de ban gedaan en was enige tijd verbannen uit die stad. Tijdens die ban was hij in 1627 “dezer Stadts innewoonder”*) – hoewel toen geen joden in Utrecht mochten wonen. Enige tijd later keerde da Costa terug naar Amsterdam, probeerde zich aan te passen maar pleegde uiteindelijk zelfmoord. Da Costa zou – volgens romantische visie – invloed hebben gehad op de jonge Spinoza, maar dat is onwaarschijnlijk.

*) Bron artikel Jac. Zwarts.

Afbeelding: fragment van titelpagina van “Who was Uriel da Costa?” – henryabramson.com naar een tekening van Henryk Berlewi 1920

Jacob Hisquia Machado ( 1686 -1751)

Hij woonde eigenlijk in Den Haag of op zijn buiten Vechtoever in Maarssen, maar was ten behoeve van joods-Portugese financiering aangetrokken als bewindvoerder (1720-1728) van de Provinciale Utrechtsche Geoctroyeerde Compagnie, een NV die volgens een plan van Everard Meijster Utrecht met de Zuiderzee moest verbinden en later een suikerraffinaderij had op het Lucasbolwerk. Was in de tijd dat Joden nog niet in Utrecht mochten wonen eigenaar van een eigen huis – Plompetorengracht 26 – met eigen huissynagoge. De aandelen van de compagnie waren geen succes (Fl 10 miljoen ging in rook op) en de “windhandel” leidde tot veel spot, inclusief bijgaande spotprent (hier detail)

Zie ook: C.H.Slechte –Jaarboek Oud-Utrecht 1998 – De firma List en Bedrog en http://www.biografischportaal.nl/persoon/18655932 ;

Salomon van Lier (1737 -1811)

Kwam vanuit Maarssen nadat joden zich in Utrecht mochten vestigen. had in de loterijhandel gezeten, was na de oprichting van de Staatsloterij Opzichter/Verdeler van de Staatsloterij, ook onder de eerste bestuurders van de Joodse gemeente Utrecht.

(schilderij in particulier bezit)

Smoel (Ezechiel Nathans Italiaander) (1734?-1832)

Was één van de ondertekenaars bij de oprichting van de joodse gemeente. Hoorde tot de armen uit die tijd maar kreeg een beperkte toelage van de koning omdat hij een complot had gemeld. Maar verder ellende zoals een kind dat buiten de stad begraven moest worden. Had waarschijnlijk een gezichtsverlamming.

(zie ook Jaarboekje van “Oud-Utrecht”, 1956, p. 71-77)

Moses Isaac Edrehy (1771-1846)

Rabbijn geboren in Marokko, bezocht Utrecht o.a. in 1816. Over hem.

(tekening van P.C.Wonder – HUA 38897)

S.Mossel (1819-1864)

Godsdienstonderwijzer

(foto HUA 105776)

Jacob Hoofien (1846-1886)

Rabbijn in Utrecht van 1875-1886

(foto HUA 105067)

Heijman (Chaïm) Musaph (Cramkovky) (ca 1852-1914)

Voorzanger van de joodse gemeente Utrecht. Afkomstig uit Bialystok (Polen)

(foto HUA 811917)

Mr Lambertus van Lier (1847-1919)

Advocaat, zetter der gemeentelijke belastingen, oprichter van de Utrechtse Hypotheekbank (Drift 17; samen met H.J.A.van Asch van Wijck), Wethouder en loco-burgemeester van Utrecht.

Ir. E. (Ezechiël) Hamburger (1877-1925)

Ezechiel Hamburger was weliswaar een kleinzoon van de oprichter van de grote lood- en zinkfabrikant A.D. Hamburger, maar in de vrouwelijke lijn en (daardoor?) geen vennoot in dat bedrijf. Hij had een eigen metaalwalserij (in een van de gebouwen waar nu D.E. in zit). Hij behoorde bij de oprichters van de Utrechtse jaarbeurs (tijdens W.O. 1 toen de beurs in Jena niet bereikbaar was). Door een conflict met de andere tak van de Hamburgers is hij niet begraven op de joodse begraafplaats, maar op Kovelswade, overigens met identieke grafvormgeving.

(tekening detail van HUA 104933)

P. Abrahams

Voorzanger van de joodse gemeente

(foto HUA 811918)

H.C.Zwarts (1869-1928)

Eigenaar van een zakkenhandel aan de Asch van Wijckstraat. Vader van historicus Jac. Zwarts (zie hieronder)

(detail van HUA 300767)

Prof. mr. D. Simons (1860-1930)

Hoogleraar in het strafrecht, de criminologie en de strafvordering vanaf 1897

(foto: HUA 106441)

Mr J. Hamburger (1868-1935)

mr. Jacob Hamburger, jurist en medevennoot van het bedrijf dat zijn vader Abraham David Hamburger (1929-1891) oprichtte: een lood- en zinkpletterij en buizenperserij. Ook Abraham was een van de killebestuurders. Jacob was een wijs man, die rustig en op juridische manier (hij kende alle reglementen uit zijn hoofd) de gemeente leidde. Hij was tevens bestuurder van vele verenigingen en internationale Tora- en Talmoedscholen konden op hem rekenen. Hij speelde een wezenlijk rol bij de bouw van de nieuwe synagoge in 1926 en bij de verandering van de ressortzetel: dat werd na vele decennia Utrecht in plaats van Amersfoort. Als het nodig was trok hij gul zijn eigen portemonnee om de kehilla voort te helpen.

(bron Boon&Lettinck –https://www.nljewgen.org/vereniging/de-lezingen/verhalen-over-joods-utrecht/ )

Prof L.K.Wolff (1879-1938)

Hoogleraar gezondheidsleer van 1929 tot 1938.

foto HUA 107182

prof L.S.Ornstein

Prof Leonard S. Ornstein (1880-1941)

Hoogleraar theoretische fysica 1915-1940, werkzaam op vele gebieden van de theoretische en experimentele natuurkunde. Bijna 100 promovendi werden door hem begeleid. Door de Duitse bezetter uit zijn ambt ontslagen. Het Leonard S. Ornstein-laboratorium van de UU is naar hem genoemd.

Foto: UniversiteitsMuseum Utrecht inventarisnummer 0285-3974

Alice Droller (Dorell) (1907-1942)

Alice Droller (artiestennaam Alice Dorell) was één van de Duitse vluchtelingen die hoopten in Nederland na 1933 een toevlucht te kunnen vinden. In Duitsland had ze wat kleinere rolletjes gespeeld. Met haar Drie Dames-Cabaret was ze in 1935 de eerste vrouw die in Nederland een geheel uit vrouwen bestaand cabaret begon. Menno ter Braak noemde haar ‘een parel onder de knikkers’. Door de aanleg van de Atlantic Wall in Den Haag kwam zij naar Utrecht maar in 1942 was zij bij het eerste transport van Westerbork naar Auschwitz.

foto: onbekende fotograaf, ca. 1925 (Stadtarchiv Mannheim)

http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Droller

Prof J. Roos (1887-1942)

Hoogleraar veeartsenijkunde

(Foto HUA 106274)

Truus van Lier (1921-1943)

Truus studeerde rechten in Utrecht. Net als haar nichtTruitje was ze lid van de UVSV, de vrouwelijke studentenvereniging. Zij sloot zich aan bij een Amsterdamse verzetsgroep. Op 3 september 1943 schoot ze de beruchte Utrechtse hoofdcommissaris van politie, de fanatieke NSB’er G.J. Kerlen vlakbij zijn huis dood. Ze werd enkele weken later opgepakt in Haarlem. In Sachsenhausen werd zij op 27 oktober 1943 gefusilleerd. Haar moeder, die bij het politiebureau naar haar dochter kwam informeren, werd eveneens gearresteerd en naar Ravensbrück gebracht. Daar overleed zij in 1945.

(bron Boon&Lettinck –https://www.nljewgen.org/vereniging/de-lezingen/verhalen-over-joods-utrecht/; foto HUA 8002006 )

Jozef Frijda Lzn (1879-1943)

Eigenaar van de Utrechtsche Wissel- en Effectenbank, Zadelstraat 16 te Utrecht en tevens gemeenteraadslid, lid der Provinciale Staten en voorzitter van de Nederlands-Israëlitische gemeente in Utrecht.

(schilderij in particulier bezit)

dr. Jac. Zwarts (1899-1943)

Kunsthistoricus (UU), antiquaar, onderzoeker van – en schrijver over de geschiedenis van de joden in Nederland (en Utrecht in het bijzonder). Promoveerde op een proefschrift over de zevenarmige kandelaar (UvA)
Hier meer details en bibliografie

(foto: detail Polygoon 935-8729 in particulier bezit)

H.L.(Levi) Querido (1882-1943)

Marktkoopman, voorzitter van de vereniging van Marktkooplieden “Ons Belang”. Zorgde o.a. ervoor dat er verlichting kwam op de markt op het Vreedenburg.

(foto: HUA 98918)

Louis H. Frijda (1885-1943)

Was handelsreiziger, maar ook mohel (=besnijder) die honderden jongetjes heeft besneden. Zijn besnijdenisboekjes zijn bewaard en beschreven door een kleinzoon. Beschreven in een artikel in Oud-Utrecht: Een joodse plicht tot in den dood

(foto: uit artikel Oud-Utrecht februari 2018)

Joseph Wijnberg

Joseph Wijnberg (1915-1944) Hij werd, hoewel nog niet gediplomeerd godsdienstonderwijzer, in 1935 aangesteld als chazan. Zijn stem was fenomenaal en daarmee zong hij alle concurrenten in de sollicitatieprocedure weg. Hij was tevens godsdienstonderwijzer en begon in die functie onder invloed van Jo van Gelder, de hoofdonderwijzer en secretaris van het kerkbestuur, een jeugdsjoel. Behalve in diensten zong Wijnberg ook de sterren van de hemel bij allerlei feestavonden. Hij was minder succesvol als ritueel slachter. De harde werkelijkheid van het abattoir lag hem niet, maar ook dit hoorde tot zijn grote takenpakket. In de oorlog kwam daar bezoekwerk onder Duitse vluchtelingen en evacués bij. In de oorlog trouwde hij met de zes jaar jongere Helene Betsy Caroline Swelheim (1921-1943). Hun choepa in januari 1942 was het laatste knalfeest van de Utrechtse Joodse gemeente. Er persten zich 400 mensen in de synagoge om de bijzondere dienst mee te maken, waaraan de opperrabbijnen Tal (1881-1954) uit Utrecht en Sarlouis (1884-1942)uit Amsterdam meewerkten en waarin ook de Amsterdamse chazan Salomon de Jong (1897-1945) en de bekende Duitse bariton Erhard Eduard Wechselmann (1895-1943) zongen. Deze man blééf zingen. Hij organiseerde muziekavonden waarin de Joodse muziek centraal stond. Dat deed hij ook nog in Amsterdam waarheen hij en Leni werden gedeporteerd. Hun verblijf daar duurde niet lang: Leni werd op 19 november 1943 om het leven gebracht in Auschwitz, Jo werkte in een bijkamp van Auschwitz, in een mijn van IG Farben. Hij stierf daar, in Furstengrube, in 1944.

(bron Boon&Lettinck –https://www.nljewgen.org/vereniging/de-lezingen/verhalen-over-joods-utrecht/ ; foto Archief NIG)

Breslauer

Rudolf Werner Breslauer (1904-1944)

Kwam als vluchteling uit Duitsland naar Utrecht en woonde in Oog in Al. Was fotograaf en vormgever. Werd uiteindelijk het meest bekend door de films die hij op nam in kamp Westerbork en de bekende foto van het Roma-meisje in de vrachtwagon op weg naar het “oosten”. Ondanks het tijdelijk voorrecht in het kamp in zijn vak te werken, werd hij oktober 1944 in Auschwitz vermoord.

Prof. dr. Ernst Julius Cohen (1869-1944)

Was gepromoveerd bij Van ’t Hoff, werd hoogleraar Scheikunde aan de UU (1902-1939), was eerste voorzitter van de Ned. Chemische vereniging (KNCV), rector magnificus, had diverse eredoctoraten, waaronder in Karlsruhe.

Justus Tal (1881-1954)

Rabbijn in Utrecht sinds 1919

(foto HUA 106604)

Frits Loeb (1889-1959)

De vader van Frits Loeb opende een “Magazijn op afbetaling” op de Ganzenmarkt. Daar waren uitzetten, meubelen etc te koop. Zijn zoon Frits startte een moderne meubelfabriek, de Utrechtse Machinale Stoel- en Meubelfabriek (UMS-Pastoe). Tijdens WO II moest Loeb onderduiken en werden alle machines van de fabriek naar Duitsland afgevoerd, maar met enorme inspanning kon na de oorlog spoedig weer geproduceerd worden.

(foto: HUA 100186)

Prof. dr. Hans Freudenthal (1905-1990)

Hoogleraar in de wiskunde. Geboren in Duitsland. Werd voor WO II als hoogleraar aangesteld aan de UvA. Tijdens de WO ontslagen en vervangen. Omdat de UvA de aanstelling van zijn oorlogsvervanger handhaafde wilde hij daar na de oorlog niet terugkeren en koos in 1946 voor de UU. Werkte op veel terreinen van de wiskunde was baanbrekend op het gebied van het wiskundeonderwijs. Het Freudenthal-instituut van de UU is naar hem genoemd.

(afbeelding: puntenwolk op muismat van het Freudenthal-instituut van de UU)

Truitje van Lier (1914-2002)

Truitje van Lier, net als haar nicht Truus, genoemd naar de gezamenlijke grootmoeder. Truitje brak haar studie rechten aan de Utrechtse universiteit af en haalde papieren als kinderverzorgster. Zij richtte met Jet Berdenis van Berlekom (1920-2010) een kinderopvang op, waar tussen andere kinderen Joodse onderduikertjes werden verzorgd. Kinderen die door het Utrechtse studentenverzet uit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam werden gered, maar waarvoor niet direct een onderduikplek was gevonden, kregen een thuishaven in ‘Kindjenshaven’ zoals de crèche heette. Toen haar nicht Truus werd gearresteerd moest ze onderduiken, maar haar compagnon zette de crèche tot februari 1945 voort. Truitje overleefde de oorlog en kreeg pas na vele jaren de erkenning dat ze zich had gedragen als een belangrijke verzetsheldin.

(bron Boon&Lettinck –https://www.nljewgen.org/vereniging/de-lezingen/verhalen-over-joods-utrecht/; foto HUA 805094 )

Ben (Barend) Bril (1912-2003)

Geboren in het hart van de joodse buurt in Amsterdam en haalde op zijn 15e zijn eerste nationale bokstitel. Deed mee aan de Olympische spelen in 1928. Won 8 keer de nationale titel in zijn gewichtsklasse. Weigerde als jood in 1936 deel te nemen aan de Opympische spelen in Berlijn. Werd in de oorlog opgepakt door een voormalige teamgenoot op de Olympische spelen, die een beruchte Jodenjager was geworden. Ben Bril overleefde concentratiekampen Vught en Bergen-Belsen. Hij had een bekende broodjeszaak op de Leidseweg („Beter belegde broodjes bij Ben Bril“). Was in latere jaren een bekende boksscheidsrechter. Te zijner ere wordt sinds 2007 jaarlijks in Carré het Ben Bril Memorial boksgala gehouden.

Foto:  Hugo van Gelderen, Anefo > Nationaal Archief, CC0